Hanzedagen verslagen: Hanzebronnen #2

Als je op zoek gaat naar de Hanzegeschiedenis van een stad, kom je al snel de ‘Hanserecesse’ tegen: een serie banden met beschrijvingen en transcripties van bronnen die gaan over vergaderingen van de Hanzesteden. Er staan brieven in die in aanloop op en naar aanleiding van de vergadering verstuurd werden, maar ook ‘recessen’: verslagen van de vergaderingen. Omdat die vergaderingen zo’n centrale rol speelden voor de Hanze, neem ik in dit blog de recessen onder de loep.

De vergadergeschiedenis

Een duidelijk startmoment van ‘de Hanze’ is er niet. Het woord ‘hanse’ werd al in de twaalfde eeuw gebruikt om een groep samenwerkende kooplieden aan te duiden. Wat bekend is komen te staan als ‘de Duitse Hanze’ komt voort uit zulke groepen kooplieden. In de loop van de dertiende eeuw gingen stadsbestuurders uit verschillende steden steeds vaker samenwerken om zich in te zetten voor hun kooplieden. Door gezamenlijk op te trekken werden bijvoorbeeld privileges verworven in vreemde gebieden, zoals het recht om op bepaalde plaatsen minder of geen tol te betalen. Ook was je samen in staat om voldoende schepen uit te rusten om piraten te bestrijden die een bedreiging vormden voor de handel.

In het begin was er een specifieke aanleiding nodig om stadsbestuurders op te roepen voor een vergadering. Vanaf de tweede helft van de veertiende eeuw veranderde dat: na afloop van een overleg werd er al vanuit gegaan dat er een volgende vergadering van de Hanze zou komen en dat daarvoor in principe dezelfde steden uitgenodigd werden. Vanaf dat moment krijgen de documenten waarin er verslag wordt gedaan van de vergaderingen ook meer een vaste vorm. Ze beginnen met een opsomming van de aanwezige vertegenwoordigers, en bevatten een opsomming van de behandelde onderwerpen. In 1355 duikt het woord ‘reces’ (recessus) volgens historicus Thomas Behrmann voor het eerst op in documenten van de vergaderingen die we associëren met de Hanze. Namelijk in een conflict tussen Kampen enerzijds, en Stralsund, Rostock en Wismar anderzijds. Lübeck en Greifswald bemiddelden tussen de partijen.

Overleg tussen Hanzesteden vond in verschillende samenstellingen plaats. Sommige vergaderingen waren bedoeld voor Hanzesteden in een bepaalde regio, bijvoorbeeld voor de ‘Wendische’ steden. Dat zijn de steden die in grofweg in Noord-Duitsland tussen Hamburg en Greifswald in liggen, zoals Lübeck, Rostock en Wismar. Op algemene vergaderingen, die we Hanzedagen noemen, konden in principe alle Hanzesteden vertegenwoordigd worden.

Omdat de Hanze niet op een duidelijk moment is opgericht, maar geleidelijk is ontstaan, worden historici het maar moeilijk eens over de vergadering die we als hét startpunt kunnen zien van een lange serie boven-regionale vergaderingen van ‘de Hanze’. Op dit moment zijn er twee belangrijke kandidaten: een vergadering in 1356, en een gedeelde plaats voor twee vergaderingen in 1379/1380. Lees als je hier meer over wilt weten de artikelen van Thomas Behrmann en Carsten Jahnke!

De laatste vergadering is ook al zo’n breinbreker: er is namelijk geen duidelijk moment dat er een punt achter de Hanze gezet werd. Een vergadering in juli 1669 in Lübeck wordt door historici unaniem aangewezen als de laatste in zijn soort. De aanwezigen zelf waren zich hier niet van bewust.

Hoe ziet zo’n reces eruit?

Het officiële reces werd waarschijnlijk meestal opgesteld in de stad waar de vergadering plaatsvond. Aanwezigen konden een kopie laten maken, en via hen werden vaak weer kopieën gemaakt voor steden die geen vertegenwoordiger hadden gestuurd.

Voorblad van het reces van de Hanzedag te Lübeck in 1557. Onderaan staat ‘Nimwegen’: dit exemplaar was voor Nijmegen. Regionaal Archief Nijmegen, Stadsbestuur Nijmegen, inv. nr. 2588.

Het verschilt per reces hoe nauwkeurig er verslag werd gedaan van de vergadering, bijvoorbeeld over de verdeling van de meningen. Je vindt vaak niet alleen informatie terug over de agendapunten en conclusie daarover, maar bijvoorbeeld ook over volgorde waarin de gezanten plaatsnamen in de vergaderzaal. Die volgorde was heel belangrijk, omdat het bepaalde wie als eerste zijn mening mocht uitspreken. Hoe eerder je aan de beurt was, hoe meer invloed je over het algemeen had op het verloop van de besluitvorming. Ook krijg je soms een kijkje in het dagprogramma: bijvoorbeeld dat het overleg tussen steden uit Gelre, Kleef en Oversticht (Overijssel) in 1518 in Deventer plaatsvond in de raadskamer, en dat de middagpauze tot 2 uur ‘s middags duurde.

Natuurlijk bestaan er niet alleen ‘Hanzerecessen’, maar werden recessen ook opgesteld tijdens vergaderingen van steden en ridderschappen die in een ander kader bij elkaar kwamen. Op de website van het Huygens ING kun je bijvoorbeeld zoeken in de recessen van de Gelderse Landdagen, de vergaderingen van Gelderse steden en edelen.

Deel van de zitorde van de aanwezigen aan de linkerkant te Lübeck in 1557. Gezanten uit Luneburg, Nijmegen, Zutphen en Zwolle.

Zelf aan de slag

Als je op zoek wilt naar de betrokkenheid van een stad aan de vergaderingen, zijn de bronedities ‘Hanserecesse’ een goed startpunt. (Zie hier voor de digitale versies via de Hansischer Geschichtsverein) Tussen 1870 en 1914 zijn hierin bronnen met betrekking tot Hanzevergaderingen verzameld tot 1537. Soms staat er alleen een beschrijving door de editeur, soms is een bron, of een deel daarvan, letterlijk overgeschreven. Dat verzamelen van bronnen uit heel Europa moet een enorme klus geweest zijn. Niet zo gek dus, dat je af en toe iets in het archief tegenkomt dat er nog prima tussen had gepast. Zo ligt er in Zutphen een kopie van een reces van de vergadering die in 1518 te Deventer plaatsvond, en die in de Hanserecesse niet wordt genoemd (Inv. nr. 1817 in 0001 Oud-archief van de stad Zutphen bij Erfgoed Centrum Zutphen, behorende bij nr. 79 in Hanserecesse deel 3-7).

Ook de manier van selecteren heeft veel invloed gehad. Eén van de doelen voor het maken van de editie in de negentiende eeuw was het opsporen van de nationale Duitse grootsheid in de Middeleeuwen. Dat we tegenwoordig andere motieven hebben om ons met Hanzegeschiedenis bezig te houden betekent niet dat we de editie niet meer kunnen gebruiken, maar wel dat we alert moeten zijn op een bias in het geselecteerde materiaal. De geselecteerde stukken concentreren zich bijvoorbeeld vooral op politieke geschiedenis, en laten veel economische bronnen zoals tolakten buiten beschouwing. Ook de verdeling van bronnen in ‘Vorakten’, ‘Beschlüsse’ en ‘Nachträgliche Verhandlungen’ is door de editeurs gemaakt. Maar met deze kanttekeningen in het achterhoofd kun je een heleboel informatie uit de Hanserecesse halen.

Bronnen

Bij sommige archiefinstellingen kun je online door scans van Hanzerecessen bladeren. Bijvoorbeeld bij Erfgoedcentrum Zutphen en het Regionaal Archief Nijmegen.

In deze blogpost zijn de volgende bronnen genoemd:

  • Reces van een vergadering te Deventer, 12-14 mei 1518:
    Erfgoed Centrum Zutphen, 0001 Oud-archief van de stad Zutphen (1206-1815), inv. nr. 1817.
  • Reces van een vergadering te Lübeck, 1557:
    Regionaal Archief Nijmegen, 1 Stadsbestuur Nijmegen 1196-1810, inv. nr. 2588.

Literatuur

Voor de discussie over de eerste algemene Hanzedag:

  • Thomas Behrmann, ‘Der lange Weg zum Rezeß. Das erste Jahrhundert hansischer Versammlungsschriftlichkeit’, Frühmittelalterliche Studien 36 (2002) p. 433-467.
  • Carsten Jahnke, ‘Die Hanse. Überlegungen zur Entwicklung des Hansebegriffes und der Hanse als Institution resp. Organisation’, Hansische Geschichtsblätter 131 (2013) p. 1-32.

Een Nederlandstalig artikel over de beginperiode van de Hanze:

  • Volker Henn, ‘Het ontstaan van de Hanze’, in: Hanno Brand, Egge Knol (red.), Koggen, kooplieden en kantoren. De Hanze, een praktisch netwerk (Hilversum/Groningen 2010) p. 11-25.

Een Nederlandstalig artikel over het ‘einde’ van de Hanze:

  • Rolf Hammel-Kiesow, ‘Hoe de Hanze verdween en op de drempel van de twintigste naar de eenentwintigste eeuw weer opleeft’, in: Hanno Brand, Egge Knol (red.), Koggen, kooplieden en kantoren. De Hanze, een praktisch netwerk (Hilversum/Groningen 2010) p. 191-203.

Over de bronedities van de Hanzerecessen:

  • Angela Huang, Ulla Kypta, ‘Ein neues Haus auf altem Fundament. Neue Trends in der Hanseforschung und die Nutzbarkeit der Rezesseditionen’, Hansische Geschichtsblätter 129 (2011) 213-229.

Over het reilen en zeilen op Hanzedagen in de 16e en begin 17e eeuw:

  • Johannes Ludwig Schipmann, Politische Kommunikation in der Hanse (1550-1631). Hansetage und westfälische Städte (Köln/Weimar/Wien 2004).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *