Interview met de makers van ‘Störtebeker & Ko’
Sinds 27 september kun je de tentoonstelling ‘Störtebeker & Ko. Piraten der Hansezeit?’ bezoeken in het Hansemuseum in Lübeck. Tijdens congressen en andere bijeenkomsten hoorde ik het afgelopen jaar regelmatig enthousiaste verhalen over de voorbereiding. Die zit er nu op. Tijdens mijn bezoek aan Lübeck heb ik deze zomer van de gelegenheid gebruik gemaakt om de makers van de tentoonstelling, Franziska Evers en Friederike Holst, te vragen om een tipje van de sluier op te lichten over het eindresultaat. Wat maakt de tentoonstelling de moeite waard om vanuit Nederland naar Lübeck te komen?

Een tentoonstelling met perspectiefwisselingen
Het thema van de tentoonstelling begon met de vraag waarom middeleeuwse piraten vaak als zeehelden gezien worden, terwijl er bij moderne piraterij een negatief en gewelddadig beeld overheerst. Klaus Störtebeker kent grote bekendheid in Noord-Duitsland en daarbuiten, maar wat was dat middeleeuwse fenomeen ‘piraterij’ in het gebied waar de Hanze actief was eigenlijk?
Om die vraag te beantwoorden zoeken de makers van de tentoonstelling aansluiting bij recent historisch onderzoek. De toch wel complexe these van Gregor Rohmann dient als leidraad: er was piraterij in de middeleeuwen, maar er waren geen piraten. Franziska: “Piraterij zou je kunnen omschrijven als het illegaal wegnemen van iets, als roof, maar dat is het in de middeleeuwen niet alleen. Er waren veel regels.” Piraterij was een oorlogstactiek. Een opdrachtgever gaf een schipper opdracht om goederen in beslag te nemen van specifieke herkomst. Op die manier sloeg je twee vliegen in één klap: je werd zelf rijker, en de tegenstander leed schade.
Franziska vertelt dat dit soort mannen vaak zelf ook kooplieden waren. Op den duur ontstonden wel ‘geweldsondernemers’ die zich lieten inhuren om anderen te beroven. “Degenen die zelf ook handel dreven hadden er belang bij dat het redelijk vredig bleef”, leggen Franziska en Friederike uit. “Huurlingen waren veel gewelddadiger, die hebben gefolterd en gedood. Maar dat zijn meer uitzonderingen. Bij bepaalde groepen kwam zulk extreem geweld vaker voor, maar niet altijd en als vaste regel.”
“In middeleeuws Noord-Europa bestond piraterij, maar geen piraten”
Maar degenen die beroofd werden, zagen dit natuurlijk helemaal niet als legitiem. Of je iemand als ‘piraat’ beschrijft, hangt dus erg van je perspectief af. Volgens Franziska en Friederike werden zulke mensen ook als piraten omschreven, omdat dat een proces legitimeerde: dan had je een legitieme reden om tegen ze op te treden. De zeerovers van de vijftiende en zestiende eeuw hebben zichzelf in ieder geval nooit als piraat beschreven. Franziska: “Later, in de zeventiende en achttiende eeuw, gebeurde dat wel.”
Het was dus niet zo zwart-wit als wij dat graag zien: ‘goede kooplieden’ die overvallen worden door ‘foute piraten’. Met zwarte en witte fiches kan de bezoeker bij iedere uitgelichte persoon zelf beoordelen of het wel of geen piraat was; aan het einde van de tentoonstelling is te zien of andere bezoekers het met je eens zijn.

Vanuit de zijzaaltjes waar de middeleeuwse situatie besproken wordt, keer je als bezoeker steeds in een centrale ruimte terug in het heden. Daar staan twee vormen van moderne piraterij centraal. De ene verhaallijn gaat over een oudere brandhaard, Somalië, en de andere over de Golf van Guinea bij Nigeria. Die laatste is recentelijk veel in het nieuws. (Zoals de Volkskrant het omschreef in januari: ‘Golf van Guinee is nu ’s werelds gevaarlijkste piratenhotspot’).
Franziska en Friederike besloten uiteindelijk om geen expliciete vergelijking te maken tussen de hedendaagse en middeleeuwse situatie. Dat vinden ze appels met peren vergelijken, maar er zijn voor de bezoeker wel vergelijkbare processen te herkennen. Friederike: “Ook hier zie je ‘Hintermänner’ – mensen achter de schermen – die opdracht geven. Vaak zijn dat mensen met veel politieke invloed.” Ook de mensen op de schepen blijken zowel in de middeleeuwen als nu vaak goed geïntegreerd in de samenleving. Van de moderne ‘piraten’ hebben sommigen bijvoorbeeld kinderen die naar een Europese universiteit gaan. De zelfstandige piraat van de Caraïben is dus echt een ander fenomeen.
Persoonlijke verhalen
Op mijn vraag of het Europese perspectief van het Hansemuseum ook in deze tijdelijke tentoonstelling terug te zien, weifelen ze: “De individuen die centraal staan komen vooral uit Noord-Duitsland. We hebben echt heel hard geprobeerd om vanuit Engeland iemand te vinden, maar geen van die gevallen was spannend genoeg. Wat ook lastig is, is dat als je het Middellands Zeegebied meeneemt, je weer met een heel anders rechtssysteem te maken hebt. In de tentoonstellingscatalogus hebben we wel meer uitgezoomd, en hadden we tegelijkertijd de ruimte om personen die we heel spannend vinden verder uit te diepen.”

“Misschien waren er wel vrouwelijke kapers, maar wij hebben ze niet gevonden”
De tentoonstelling zelf biedt dus vooral een Noord-Europees perspectief, waarin ook een bijrolletje voor Holland is weggelegd in het verhaal van kaper Klaus Kniphoff. Hij voer in opdracht van de Deense koning Christiaan II. Op het moment dat Kniphoff gevangen genomen wordt, verblijft de koning in ballingschap in de Nederlanden. Landvoogdes Margaretha schreef naar Amsterdam over de gevangenschap van Kniphoff, maar de Christiaan II ondernam geen actie. Daarop werd Kniphoff in 1525 terechtgesteld. Franziska: “Eigenlijk is het een heel dramatisch verhaal. Het ging ons vooral om dit soort persoonlijke verhalen die zich afspelen tegen een achtergrond van grotere politieke perspectieven.”
De flyer laat in het rijtje biografieën ook een vrouwelijke naam zien: Margareta Dume. Zij blijkt geen ‘piraat’ te zijn geweest, maar een opdrachtgeefster voor kaperijen. Tot hun teleurstelling konden Franziska en Friederike geen vrouwelijke zeevaarders vinden. “Maar”, zeggen ze, “de Oostzee was ook erg klein, en op die schepen kon men niet zo anoniem leven als later op de veel grotere schepen in de Caraïben. Die hadden meerdere verdiepingen. Koggen waren veel kleiner, en er werd aan dek geslapen. Daardoor was het logistiek moeilijker te verbergen dat je een vrouw was.” Friederike: “We zeggen niet dat er helemaal geen vrouwen aan boord waren in de Oostzee – ik hoop het wel! – maar wij kennen ze niet.”

Legendevorming
Niet alleen de manier waarop ‘piraten’ in de tijd zelf gezien worden hangt af vanuit wiens perspectief je kijkt, maar ook de manier waarop in de loop van de tijd naar individuen gekeken wordt kan sterk veranderen. Een deel van de tentoonstelling is ingeruimd voor de herinneringscultuur rondom ‘piraten’. Hoe zo’n positief beeld tot stand kwam blijkt nog niet zo makkelijk te verklaren. Sommige zeerovers werden echt verguisd, terwijl anderen in de tijd zelf al een soort heldenstatus kregen. En dat beeld kon in de loop van de tijd ook weer helemaal omslaan.
Een goed voorbeeld is Paul Beneke (of ‘Peter van Danzig’), die een schip kaapte met daarop goederen van onder andere de paus en de De Medici familie. Dat werd een enorm internationaal schandaal: omgerekend ging het om een miljoenenbuit. Het beroemdste stuk dat hij verkreeg was een drieluik geschilderd door Hans Memling dat nu in het Poolse nationale museum in Gdańsk (‘Danzig’) hangt. Vanuit het Duitse nationaal-socialisme werd hij tot een Duitse zeeheld gemaakt. “Na de Tweede Wereldoorlog paste dat beeld niet meer, omdat de stad natuurlijk Pools is. De oudere generatie kent hem vaak nog, maar tegenwoordig kent niemand hem meer”.
Op de vraag wat het gekste is dat ze tijdens de voorbereiding tegen zijn gekomen roepen Franziska en Friederike gelijktijdig “de pantoffels!” De populariteit van Störtebeker leidde ertoe dat er een hausse aan Störtebeker-claims ontstond aan de Oostzeekust: bijvoorbeeld, dit is de plek waar hij woonde, hier is hij getrouwd, enzovoorts. Op een gegeven moment zijn ook een ‘origineel’ hemd en pantoffels van Störtebeker opgedoken. Een mooi rood paar met dikke zolen en een kleine hak: we weten nu dat die uit de zeventiende-eeuw komen. “Veel te jong dus om van Störtebeker te zijn, nog daargelaten dat het duidelijk damespantoffels zijn!” Franziska trekt een oude plaat uit de kast, waar een wasbord-type Störtebeker een schip entert met niets meer dan een rode lap om zijn billen. “Dat sluit toch niet helemaal aan bij dit beeld”, lacht ze.
De tentoonstelling Störtebeker & Ko is te zien van 27 september 2019 t/m 19 april 2020 in het Hansemuseum in Lübeck.

Is ‘kaper’ niet een toepasselijkere, meer gerichte term voor deze ‘zeehelden met een opdracht’ dan de meer algemene kwalificatie ‘piraat’?
Dank voor de reactie! Het woord kaper wordt inderdaad vaak gebruikt om aan te geven dat iemand officieel toestemming had om te ‘kapen’. Daarbij bleef er in de praktijk natuurlijk veel discussie bestaan over de legitimiteit van de actie. Ik weet eigenlijk niet of de tentoonstelling dat begrip ook bespreekt, daar hebben we het niet over gehad.
Niet in de gelegenheid geweest om de tentoonstelling te bezoeken? Goed nieuws! Het is nu mogelijk om digitaal door de tentoonstelling heen te lopen: https://my.matterport.com/show/?m=Qf6n58FDivG#MuseumFromHome
Ook is er een leeslijst gemaakt met wetenschappelijke literatuur over geweld op zee in de late Middeleeuwen: https://fgho.eu/de/leseliste-maritime-gewalt
Tot slot zijn een aantal lezingen die rond dit thema plaatsvonden in het Hansemuseum via hun You Tube kanaal terug te kijken. Deze lezingen zijn wel in het Duits: